’s Avonds eten we midden op
het strand van Bankrut. Er zijn best veel resorts in dit strandplaatsje,
maar betrekkelijk weinig farangs; dat blijkt ook maar weer wanneer je de
menukaart op tafel krijgt. Die is bepaald nog niet helemaal tourist-proof en zorgt er soms voor dat
we bulderen van het lachen. ’n Stuk of wat peertjes voor het bijlichten (het is
hier pikkedonker van kwart over zes tot kwart over zes) en een rokende
antimuggenspiraal bij de voetjes. En een bord vol met gewokte inktvis met knapperig gebakken knoflook. Hoe mooi kan het
zijn? In de verte op zee zien we tientallen bootjes die met een grote groene
lamp inktvissen lokken; zo zal er morgen ook weer veel te genieten zijn….
De volgende morgen raken we op de markt in de grensplaats
met Myanmar in gesprek met een Birmese monnik. Hij wil ons zo graag z’n land
laten zien en vindt dat we dat dan ook maar meteen moeten gaan doen. Helaas
hebben we voor Thailand een zogenaamd
“single-entry visum” , wat betekent dat we grote problemen zouden krijgen als
we met ‘m mee de grens over zouden gaan (we zouden Thailand niet meer terug
inkomen…) Wel spannend, maar – voorzichtig als we zijn – bedanken we hem
vriendelijk voor het aanbod en zien er vanaf. We beloven ‘m dat we volgend jaar
zullen komen, maar vergeten z’n e-mailadres te vragen….
In Prachuap Khiri Khan, de hoofdstad (nou, zeg maar
-stadje) van de gelijknamige provincie
wandelen we langs de plaatselijke VVV. De dame achter het tafeltje wil net gaan
lunchen, maar brandt toch los met alle “must-go’s” en “must-see’s” en is op een
gegeven moment niet meer te stuiten. Genoeg tips voor 2 hele dagen! We willen
in ieder geval naar de tempel op de berg midden in de stad; boven aan de trap –
na 396 treden (op het heetste moment van de dag; zelfs de enorme troep apen
komt niet hoger dan halverwege!) – lezen we dat we bij de mevrouw van de VVV
een certificaat kunnen krijgen als bevestiging van deze prestatie. We geloven
het verder wel en zijn bang dat ze ons dan weer een poos aan de praat zal
houden. Hebben daar boven wel – zoals ze beloofd had – een prachtig uitzicht over de 3
komvormige baaien waar de stad aan ligt.
We volgen ook haar advies op om 5 kilometer verderop in een
grot de liggende boeddha’s te gaan bekijken. We hadden ons niet gerealiseerd
dat we voordat we in de grot zouden afdalen eerst weer een paar honderd treden
zouden moeten beklimmen. Het blijkt bovendien niet echt een toeristische attractie
te zijn; geen farang te bekennen, wel wat opgeschoten - en gniffelende - jeugd
op het afgelegen pad richting grot. Eenmaal aangekomen bij de ingang bleek de
grot zo goed als stikdonker te zijn; de zaklantaarns die er klaar lagen gaven
wel wat licht, maar om nu te zeggen “jongens, wat een prettig gevoel”, dat
niet! Maar na alle inspanningen om er te komen toch maar doorgezet en
afgedaald. Gelukkig maar, want de 2 kolossale liggende boeddha’s waren prachtig
(door de flitser achteraf ook goed te zien). En wij staan daar met z’n tweeën in
een doodstille grot zo maar naast. (zie foto's in het album Thailand 2014) Na deze spannende ervaring weer alle treden
af en bij de laatste trede zien we op een muur een elektrische schakelaar met
daarbij (in ’t Engels!) de boodschap dat we die hadden moeten omzetten voordat
we naar boven waren gegaan. Een donatie voor de energiekosten werd erg op prijs
gesteld…. En de jonge heren maar gniffelen want die hadden al lang al door dat
we die schakelaar over het hoofd hadden gezien! (kijk, voor deze moedige
onderneming hadden we nu wel een certificaat verdiend, me dunkt!)
We verwennen onszelf dan maar, met een heerlijke lunch aan
één van de baaien, die ons - met alle kalkstenen eilandjes en kleine
bootjes – erg doet denken aan Halong Bay in Vietnam. Al met al weer een mooie
dag vol verrassingen achter de rug!
Ondertussen ook al voor de eerste keer bij de kleermaker langs
geweest. We waren nog maar nauwelijks binnen of hij vroeg al hoe het met m’n
zilveren jasje was! We gaan nu allebei voor een iets minder opvallend jasje en
misschien wat overhemden. We worden nog ‘ns ervaren onderhandelaars!