Onze één na laatste etappeplaats
– vlakbij Keetmanshoop – is ‘n wonderlijk gebeuren, wederom ’n omgebouwde
boerderij (van Coen en Ingrid Nolte). We staan geboekt voor één van de 8 ietwat
groot uitgevallen kunststof ” inzamelcontainers voor lege flessen”; zelf noemen
ze de onderkomens iglo’s. Binnen zijn deze iglo’s – in tegenstelling tot wat de
naam suggereert – bloedheet. Ook omdat we blijkbaar niet in ’n tweepersoonsbed
horen worden we “ge-upgrade” naar ’n soort verzamelbungalow met meerdere
kamers; we krijgen de toezegging dat ze de andere kamers niet aan andere gasten
zullen geven. Maar ja, we zijn dan ook de enige geboekte gasten voor de
nacht….. (later komt er nog ’n eenzame Duitser aanrijden, die verdwijnt in ‘n iglo)
Verder lopen er hier – weliswaar
achter hekwerken – 5 gedomesticeerde cheeta’s rond en die worden om 5 uur
gevoerd. Daar worden alle gasten bij
uitgenodigd, dus daar staan we dan – binnen het hek – op 2 meter afstand van ’n paar roofdieren die
’n stuk paardenvlees liggen te verscheuren. We staan toch liever naar Saar en
Bommel (de poezen van Trees) te kijken wanneer zij hun design-bakjes leeg
slobberen…..
Verder is ‘t ’n beetje ’n oude
zooi, de avondmaaltijd niet bijzonder, het ontbijt summier…. Al met al; ’n
groter contrast met Wolwedans, Camp Kipwe en Okonjima is niet mogelijk. Nu zat
deze bestemming niet in het pakket van onze reisorganisatie (Tico, Amsterdam),
we hadden ‘m zelf gevonden op het internet. (voortaan maar weer alles aan Tico
overlaten…) Maar wel locatie, locatie!
En daar ging het ons om. De huisjes
staan namelijk bijna midden in het Quiver Tree Forest; ’n grote groep
“Kokerbomen” (de Hottentotten gebruikten de holle takken van de boom als koker
voor hun pijlen), die we tijdens zonsondergang bezoeken en prachtige beelden
oplevert. Ook vlakbij is de “Giant’s Playground”; we bezoeken ‘t landschap met wonderlijke
rotsformaties die lijken te bestaan uit blokken uit ’n blokkendoos op het
heetst van de dag. Puffen en veel water drinken!
Na het ontbijt beginnen we aan
onze laatste etappe over de B1 van Keetmanshoop naar Windhoek, zo’n 500
kilometer over de belangrijkste verkeersader van Kaapstad naar het noorden. Ook
hier blijft het rustig tijdens de hele rit, totdat we in de buurt van Windhoek
komen. Daar leveren we de auto in bij ASCO en krijgen onenigheid over de
reparatie van het glasplaatje van ’n mistlampje (kapot door steenslag ten
gevolge van ’n tegenligger die te snel reed). Daar moeten we NA$ 1600 (= €
160….) voor betalen. En hoewel we ’t in Nederland weer denken vergoed te
krijgen door een extra verzekering vinden we het niet gepast en gaan er werk
van maken…!? Mooi dat ze de enorme ster in de voorruit en de losse treeplank
niet hebben opgemerkt anders zou het ’n veelvoud zijn geweest J. Tja, ’t blijft ’n
mirakel dat het autootje door dat wasbord-rijden niet helemaal uit elkaar is geschud. Overigens gelukkig wel ’n tocht zonder
autopech en lekke banden. Gisteren hebben we de reserve benzine in de tank
gegoten, omdat er vanaf hier om de haverklap ’n tankstation is.
Ter afsluiting logeren we nog één
nachtje in de Olive Grove, waar we ook de eerste nacht van de reis hebben
doorgebracht, en herinneren ons het gesprek met Bram (de orthopeed). Hij zat te
mopperen over het feit dat er wel heel veel Duitsers rondtoeren in Namibië;
toen glimlachten we wat besmuikt, maar nu moeten we ‘m gelijk geven. Germans
everywhere….. Hij vertelde ook dat
Okonjima (onze eerste stop) het hoogtepunt van hun reis was geweest en hoewel
de reis uit veel hoogtepunten heeft bestaan moeten we ‘m daarin misschien ook
wel gelijk even. Daar hebben de upgrade naar de prachtige honeymoon suite en de
wandelsafari tussen de 3 jagende cheeta’s en de 2 giraffen zeker in mee
gespeeld. Ook de Duitse fotograaf had ’t bij het rechte eind toen hij Namibië
als “Africa-light” omschreef;
waarschijnlijk door de jarenlange overheersing door Zuid Afrika is het land
veel geciviliseerder dan andere Afrikaanse landen die we bezocht hebben. We
hebben ons ook verbaasd over het afwisselende karakter van de reis; wat betreft
de landschappen, de onderkomens, de mensen, de ervaringen. Alleen het weer was ’n stabiele factor (met
uitzondering van de 2 mistige dagen aan de kust); elke dag stralend en ronde de
35°C.
De wind die ’n paar dagen aanhield was volgens de verhalen de aankondiging van
het regenseizoen, maar tot op heden hebben we nog geen druppel gezien (en dat
tot verdriet van de bevolking hier….)