Monday, November 28

shark-attack....!

Op zaterdag verruilen we de rode stof van de outback voor het witte zand van de Coral Coast. Wanneer we om 7 uur beginnen met onze tocht naar Exmouth (650 km) is het al 30°C; later zal het oplopen naar de 40! Terwijl de airconditioner in Tasmanië moeite had om de camper ’s ochtends lekker warm te krijgen vecht-ie hier ’n oneerlijke strijd tegen de hoge buitentemperaturen. De camping ligt direkt aan zee en met het briesje is het heerlijk toeven hier. Het lijkt er even op alsof er zojuist ’n bus met Duitsers vertrokken is; overal kuilen op het strand… Al snel zien we de zeeschildpadden in zee zwemmen.


Met hoogtij (vanavond om 10 uur) komen ze aan land om eieren te leggen. Wij kunnen niet zo lang wachten en staan met ’n stuk of wat anderen al om 7 uur boven op ’t duin richting zee te turen. En warempel, een kwartier later komt het eerste bakbeest (zo’n 1 ½ meter lang!) het strand op schuiven. Op gepaste afstand (er zijn strikte regels voor het “schildpad-spotten”; flitsen is bijvoorbeeld uit den boze) zien we het beest uiterst langzaam richting duinen schuiven. Dan wordt het zo donker (nieuwe maan) dat we bijna niets meer zien en teruglopen naar de strandopgang. Onderweg zien we nog 3 schimmen de zee uitkomen. Wauw!!

De volgende dag eindelijk weer ‘ns wat aktie na een paar lange reisdagen. 2 Mooie wandelingen in het Cape Range NP; langs de Yardie Creek en door de Mandu Mandu Gorge. Tijdens de eerste wandeling stuiten we op “moe emoe en haar emoetjes”.


’s Middags met een gehuurd snorkelsetje heerlijk snorkelen in Turquoise Bay bij het Ningaloo Reef. Het rif is wellicht iets minder spectaculair dan de Barrier Reef ten oosten van Australië, maar daar moet je eerst 2 uur op ’n boot en hier zwem je er gewoon naar toe. Op mijn vraag aan de mevrouw van de verhuur of er haaien rondzwemmen antwoordde ze “yes the ‘reefsharks’, but they’ll probably won’t hurt you” Zo’n opmerking blijft toch door je hoofd spelen als je aan ’t zwemmen bent! De felgekleurde vissen, zeekomkommers en zeeschildpad leken me bepaald niet gevaarlijk…

Het landschap tussen Exmouth en Coral Bay (± 180 km) is ’n tikkeltje mysterieus; ’t is ’n kale vlakte (“coastal outback”) met daarin honderden enorme mierenhopen van soms wel 2-3 meter hoogte. ’n Wonderlijk gezicht. Onderweg rijden we stiekem 30 km over één van de vele ‘unsealed roads’ naar de Shothole Gorge; we mogen eigenlijk maar 12 km over dit soort wegen rijden, en dan ook alleen maar wanneer we een camping als doel hebben….’t Wasbord-rijden is nu ook bepaald geen pretje en het is telkens weer ‘n wonder dat het porselein en glaswerk het overleeft. Coral Bay is ’n gehucht met 120 inwoners aan een schitterende baai. Wel veel toeristen hier, ’t is een backpackers-paradijs. We zien hier meer campers dan we de afgelopen weken in totaal gezien hebben. Erg veel meer dan zwemmen, snorkelen en tochtjes maken (over het rif, zwemmen met walvis-haaien of reuze roggen) is hier niet te doen. ’n Baai op 20 minuten wandelen langs het strand is de broedplaats van de rif-haaien. Terwijl de fotograaf veilig op ’n duin zit, worden Paul ’s voeten als lokaas gebruikt; maar wanneer één van de jonge haaien (toch al zo’n 1½ meter lang) op het aas afkomt springt-ie snel het water uit. Shark-attack! De lafaard….. Ondanks deze kennis toch ook hier gesnorkeld; dankzij de sterke stroming en de 2 pijlstaart-roggen ’n beetje spannend.

Friday, November 25

gay campsite..?

Al om half tien de volgende ochtend rijdt de vervangende camper (na ’n reis van 8 uur vanaf Perth) de camping op. Da’s prima service! We hevelen snel al onze spullen over en wensen de vriendelijke mevrouw van Maui een veilige terugreis toe. Ze heeft geen idee hoe, want de camper blijkt daadwerkelijk kapot te zijn…. Allebei ’n beetje gespannen beginnen wij aan de reis nog dieper de outback in; de 4 uur durende tocht naar Newman verloopt echter zonder problemen. De nieuwe camper heeft maar 13000 km op de teller en wekt meer vertrouwen dan de vorige. Newman is een afgelegen dorp rondom twee enorme ijzerertsmijnen. Heel veel bedrijvigheid hier. We denken even op een gay-campsite (tja, die bestaan….!) te zijn beland; er lopen hier alleen maar mannen rond. Al snel blijkt dat de camping bestaat uit ’n klein veldje met plaats voor een paar kampeerders en verder tientallen barakken waar de mijnwerkers zijn ondergebracht. Ze zijn de wooncontainers inmiddels aan het stapelen, dus ijzererts is blijkbaar big business.

Newman beschikt maar liefst over ‘n 18-holes golfbaan. Vlak nadat we $ 20 (€ 7 elk) in de honest\ybox hebben laten vallen en hebben afgeslagen constateren we dat “outback-golf” weinig met golf te maken heeft. De fairways bestaan voor 75% uit gravel en stenen en 25% uit plukjes gras, de greens zijn van zand; hier hark je dus niet de bunkers maar de greens nadat je hebt uitgeholed….. Nadat we ’n paar holes de ballen alle kanten op hebben zien stuiteren en de greens uiteindelijk oversloegen (nog minder leuk dan wintergreens…!) rapen we halverwege hole 6 de bal op en wandelen terug naar de camper over ’n volledig lege baan.


Vrijdagochtend vertrekken we al om 7 uur richting Karijini NP aangezien het volgens de verwachtingen 37°C zal worden vandaag en we van plan zijn ’n flinke wandeling te gaan maken door Dales Gorge. Ondanks de warmte is het ’n prachtige wandeling boven langs de gorge en over de bodem van de gorge langs Fortescue Falls en ’n aantal pools (prima plek om even af te koelen!).


Vlak voordat we gisteren in Newman aankwamen zijn we de Steenbokskeerkring gepasseerd wat betekent dat we weer in de Tropen zijn en aangezien het regenseizoen net is begonnen is het hoogseizoen hier in het plaatsje Tom Price al voorbij voordat de zomer nog moet beginnen. Dat houdt in dat er niet genoeg animo is voor de tripjes die we plan waren te maken naar de mijn (dit dorp is in 1970 gebouwd voor de mijnwerkers van de Rio Tinto mijn) en naar plekken in het Karijini NP die je alleen met een 4WD kunt bereiken. Dus rijden we morgen maar door naar de kust (Exmouth) en zijn we weer helemaal op schema.
Mooi tijd om de was te doen; door de warme wind (’t is inderdaad 37,5 °C!) zijn de shirts die we als eerste ophangen al droog wanneer we de laatste sok aan de lijn hangen…. Even later tijdens de borrel komen ook hier de mijnwerkers thuis en zijn de kaketoes – in allerlei kleuren – niet bij ons weg te slaan wanneer ze doorhebben dat we pinda’s eten….

Wednesday, November 23

Ontberingen in the outback….

(In Melbourne koopt Paul ’n nieuw speeltje; ’n klein kastje – ter grootte van een mobiele telefoon – waarmee we overal internet hebben op de laptop en de iPad. Die hadden we eigenlijk al op Tasmanië willen kopen, maar aangezien de verkoper in Hobart niet erg enthousiast was over de dekking hebben we dat toen niet gedaan. De verkoper in Melbourne was overtuigend, dus gekocht. Dat zou later nog goed van pas komen…)
In Western Australia (WA; dubbeljoe-eeee) moeten we weer even wennen aan de nieuwe tijdzone (-3 uur), zodat we ’s ochtends al om kwart over zeven – op weg naar het camperverhuurbedrijf – zitten te ontbijten bij McDonalds. We bereiden ons voor op de spannende tocht door de outback; eenmaal op de Great Northern Highway blijken de ontberingen wel mee te vallen. Wel merken we al snel dat het bloed- en bloedheet is en dat de vele vliegen bij voorkeur in je ogen, oren en neusgaten gaan zitten. Gelukkig hebben we de vliegennetjes meegenomen die we 5 jaar geleden hier gekocht hebben. Tonen niet zo charmant, maar zijn wel zeer effektief! De weg (de “95” van Perth naar Port Hedland in het noorden, over 1650 kilometers) is niet al te breed, maar verder in goede conditie; we komen weinig personenauto’s tegen, maar des te meer “road trains”. Dat zijn enorme vrachtwagen-combinaties met soms wel 4 enorme aanhangers. (ze mogen maximaal 53 meter lang zijn!)Daar ga je wel voor aan de kant……. Ook slechts om de 100-150 km een gehucht langs de weg, dus dat is ’n beetje oppassen met de diesel.


Ondanks de tamelijk versleten schokbrekers (we hebben hetzelfde model als op Tasmanië, maar wel ’n stuk ouder) rijden we 560 km in 6 uur naar onze eerste etappeplaats Mt Magnet, ’n oud golddiggers-dorpje in de middle of nowhere. Met maar liefst bijna 1000 inwoners is dit één van de grootste dorpje langs de route.

Vlak nadat ik de voorgaande alinea’s heb geschreven vertrekken we op woensdag voor nog eens 600 km op de “95” richting Meekatharra en uiteindelijk Newman (waar we ’s middags willen gaan golfen); na ruim 300 km geeft de motor het om 12 uur op…. De dichtstbijzijnde gehuchten zijn 2 uur naar het zuiden of 2 ½ uur naar het noorden, hier midden in de outback heeft ’t mobieltje natuurlijk geen bereik; kortom de paniek slaat toe! Gelukkig stopt de eerste “road train” die we langs zien komen en kunnen we via z’n satelliettelefoon kontakt opnemen met de hulpdienst van Maui. Ze beloven dat er ’n takelwagen zal komen… Die komt uiteindelijk na 7 uur (!) en brengt ons weer 2 uur naar het zuiden , waar we met onze laatste krachten om 21.00 uur de campsite in Meekatharra op rijden.En nu komt 't... Hoewel we die 6 uur in de brandende zon geen bereik hadden voor de telefoon, hadden we via Paul’s apparaatje wel internetverbinding, zodat we via e-mail en later zelfs via skype contact hadden met de mevrouw van Maui. Dat zal me de rest van m’n leven worden nagedragen en ’t moet gezegd worden het was ’n godsgeschenk!


Inmiddels is er vanuit Perth ’n nieuwe camper onderweg, die morgen rond het middaguur hier zal arriveren; we gaan er alsnog vanuit dat we dan weer dezelfde route zullen gaan rijden…..

Sunday, November 20

een huis vol somers-en....

(bij het inleveren van de RV geldt het motto: “don’t ask, don’t tell” en aangezien de chagrijnige dame bij de inspectie niets vraagt (we concluderen dat ze ongesteld moet zijn…) vertellen we niets en wordt het deukje niet geconstateerd. So far so good!)

De laatste nacht op Tasmanië logeren we in een heerlijke cabin op diezelfde camping naast het vliegveld. De cabin is van alle gemakken voorzien en we zakken dus languit op de bank om de eerste ronde van de Presidents Cup te bekijken. De volgende 3 rondes maken we van dichterbij mee; vrijdag rijden we in ruim ’n uur met ons huurautootje van het vliegveld (NW) naar het heerlijke huis van Jeff en Veronica in Rowville (ZO). Jeff heeft nog maar net de serre omgebouwd tot een fantastische barbecue-ruimte, dus je begrijpt waar het menu de komende dagen uit zal bestaan! Top!
Terwijl het vrijdag prachtig weer en bloedheet is, is het zaterdag – wanneer we om 7 uur naar de Royal Melbourne gaan voor de derde ronde – regenachtig en later in de middag ook nog eens erg koud. Desalniettemin is het fantastisch om daar rond te lopen tussen al die golf-sterren en 25.000 andere bezoekers. We zien Tiger vlak voor onze neus z’n bal midden in het publiek slaan; tja hij is vandaag niet erg op tik (met het risico van de baan te worden gestuurd maak ik toch maar even stiekem ’n foto van ‘m met m’n telefoontje). Tussen de ochtend- en middagsessie willen al die 25.000 bezoekers lunchen, dus dat wordt even wachten voordat we – met de paraplu in de ene hand – ons hapje met de andere naar binnen kunnen werken. Het duurt ook even voordat we de nieuwe Presidents Cup-pet hebben afgerekend….. ’s Middags staan we naast de fairway van hole 6 en zien de 5 groepen van de 4 Ball Better Bal middagsessie afslaan, de approach doen en uitholen (korte hole!) en zien dan zelfs even het zonnetje verschijnen. Later wordt het zo koud dat we het om 4 uur voor gezien houden en naar huis gaan om bij de bbq op te warmen.


Zondagochtend maken we ’n kort tripje naar de Dandenong Ranges NP en rijden door Sassefras en Olinda. Bij toeval belanden we bij de William Ricketts Sanctuary; een beeldhouwer heeft vorige eeuw ’n stuk eucalyptus-bos met ruim 90 beelden omgetoverd tot een zeer bijzondere plek. Helaas hebben we niet veel tijd en rennen we er min of meer doorheen; om 12 uur zullen (bijna) alle Somers-en arriveren voor een heerlijke bbq. Het wordt een lange gezellige middag en er wordt heel wat bijgepraat. Met een super-australische Pavlova (toetje) sluiten we de middag af.

Maandagavond vliegen we door naar Perth, maar voordat we vertrekken banjeren we nog een dagje door de stad. Hoogtepunt hier is de gloednieuwe Eureka-tower met een spectaculair uitzichtspunt; “the Edge”, ’n soort glazen doos die hoog boven de stad uitsteekt uit het gebouw.( http://www.eurekaskydeck.com.au/)

Tuesday, November 15

chocola en....

Een dag nadat we langs de prachtige kliffen van het Tasman NP schommelden lopen we op diezelfde kliffen; hole 8 (par 3, 124 meter) van de Tasman Golfclub gaat van de ene naar de andere klif. Werkelijk ’n spectaculaire hole. De rest van de baan is ook mooi en erg rustig; de spelers die we tegenkomen stellen zich keurig voor en maken ’n praatje. Dat is nog ‘ns een gastvrije ontvangst! Er zijn op dit eiland – met nog geen 500.000 inwoners – 76 golfbanen terwijl we in Nederland met ons 17 miljoenen 153 banen hebben. Hier zijn het vooral 9-holesbanen en maar 14 18-holesbanen. Voor donderdag hebben we om 08.00 uur een afslagtijd op de schitterende 18-holes Tasmania Golfclub (zie “leuke links”); was ’n gedoe om te regelen aangezien het dan damesochtend is en de dames graag geen andere spelers in de buurt hebben. Waar hebben we dat meer gehoord…?! De Tv uitzendingen staan inmiddels bol van de Presidents Cup; de Amerikanen hadden gisteren het lef om in Australische kleuren te trainen… Ook het bezoek van Obama aan Australië is natuurlijk groot nieuws. ’t Zou me niets verbazen wanneer hij komend weekend Melbourne aandoet voor de Cup.

Dinsdag bezoeken we ook Port Arthur, het toeristische hoogtepunt van Tasmanië en dus een must-visit. Het zijn de restanten van een nederzetting waar halverwege de 19e eeuw het Engelse uitschot gevangen werd gehouden. Inmiddels, na vandalisme en bosbranden, is daar niet veel van overgebleven, maar mooi gerestaureerd en door de manier van presenteren geeft het een prima beeld van hoe het er in die tijd aan toe ging.

Inmiddels zijn we voor de laatste 3 dagen Tasmanië in Hobart beland; eigenlijk zo’n beetje de enige echte stad op het eiland. En, zoals blijkt, een hele leuke stad met veel oude gebouwen en gezellige haven. We rijden eerst Mount Wellington op voor de prachtige vergezichten over de stad en verre omgeving. Bij de foto’s moet je wel een straffe ijskoude wind bedenken en een fotograaf die in z’n shorts tamelijk underdressed was…

Woensdagochtend om 9 uur zitten we – als ware chocaholics (nog zo’n nare verslaving….) – al bij de demonstratie en proeverij van de Cadbury chocoladefabriek. Valt wel wat zwaar op de maag zo vroeg in de morgen…. Om maar niet te spreken over de zwarte muur met witte gipsen afgietsels van 150 verschillende vagina’s; da’s pas schrikken! Overigens is het MONA (Museum of Old and New Art), waar we tegen dat work of art aanliepen ‘n schitterend en gloednieuw museum iets buiten Hobart. Hoogtepunt is ook hier het voederen. Eén van de kunstwerken – Cloaca Professional – wordt 2 per dag gevoerd (en poept één keer per dag, om 14.00 uur) en krijgt ’n heerlijke wrap en ’n toetje uit het museum-restaurant. Vervolgens werkt het kunstwerk als spijsverteringskanaal; je moet maar op ’t idee komen…… ’n Museum van wereldklasse!


Staan nu op een camping onder de startbaan van het vliegveld (gelukkig landen en vertrekken er per dag maar ’n handje vol vliegtuigen) en leveren morgen, na ons rondje op de Tasmania Golfclub de RV weer in en vliegen vrijdag door naar de familie in Melbourne. (wordt nog even spannend hoe ze bij Maui met ’t deukje om zullen gaan…)
Ondertussen kijken we, met ’n borrel in de hand, naar de openingsceremonie van de Presidents Cup. Helaas zijn de weersverwachtingen voor zaterdag niet geweldig, dus ga op TV op zoek naar de blauw-groene paraplu van Deloitte om ons te spotten!

Sunday, November 13

boottochtje

De langste etappe van de trip – van Freicinet NP naar Tasman Penisula – (zo’n 3½ uur) gaat via de Tasman Highway en de Arthur Highway. (met tussenstops in Swansea, Sorell (’n prachtige Woolworths supermarkt!) en Eaglehawk Neck)
De highways zijn nou niet bepaald als de péages in Frankrijk of de highways in de USA…. Ondanks de waarschuwingsborden liggen er opvallend veel dode dieren op de weg (voornamelijk kleine kangoeroes); dat gebeurt meestal tussen zonsondergang en zonsopkomst , vandaar dat er tijdens die uren een snelheidsbeperking geldt. Ook omdat we geen “wild-rek” op onze motorkap hebben proberen we niet te rijden na zonsondergang.

Vlak voordat we het schiereiland oprijden staan we even stil bij het Abel Tasman Monument; terwijl ze zonder het te merken aan het vaste land van Australië voorbij waren gevaren zette onze Abel in 1642 als eerste voet op dit eiland. Dan gaan we voor het gemak even voorbij aan de aboriginals die hier al sinds mensenheugenis woonden en later door de nieuwkomers (vooral Britten) op beestachtige wijze werden behandeld en afgeslacht. We krijgen bijna ’n brok in onze keel bij het zien van het Nederlandse wapen en ‘t “Je Maintiendra”….. Tijdens onze tocht komen we frappant weinig Nederlanders (toch ’n reislustig volkje) tegen; nu - na bijna 2 weken - slechts 2 koppels en dat was 5 jaar geleden wel anders. ’t Schijnt dat toerisme in Australië door de crisis ‘n flinke knauw heeft gekregen!


We zijn dan ook weer bijna de enige op de camping in White Beach en staan aan het witte strand (het zoute water is heilzaam voor de pijnlijke voetjes!) ; hier gelukkig geen glurende kangoeroes, want ’s avonds gaan de kangoeroe-biefstukjes op de BBQ…. (kangoeroevlees is erg gezond, want mager, veel proteïnen en smaakt ’n beetje naar haas)

Voordat we zondag aan boord gaan van het bootje dat ons langs het Tasman NP zal varen wordt verteld dat we perfekte vaaromstandigheden hebben. Wel ’n beetje verdacht dat iedereen zich in een water- en winddichte overall moet hijsen en dat de ‘motion-sickness-pilletjes’ als snoepjes worden uitgedeeld…. ’t Tochtje begint inderdaad schitterend langs de hoge kliffen, maar eenmaal op volle zee – varend rondom Tasman Island – komen we in 2 meter hoge golven terecht. Inmiddels is de hemel asgrijs geworden, is het gaan regenen en de wind aangetrokken; ziehier hoe snel het weer om kan slaan op zo’n klein eilandje midden in de oceaan…. Weer terug bij de kliffen zie ik in de verte een walvis omhoog springen en roep trots: “look overthere !”. Daar krijg ik nog spijt van, want vervolgens gaan we met volle kracht vooruit de oceaan weer op…… Het is uiteindelijk toch de ellende dubbel en dwars waard, want we belanden midden in een groep migrerende walvissen. Super! We krijgen ook ’n paar keer de staart (to get the tail , in plaats van the finger!), en dat is één van de hoogtepunten bij ‘whalewatching’. Ook gejuich wanneer er ’n paar zeldzame albatrossen voorbij scheren. Inmiddels zijn ’n paar medereizigers geel en groen en scheuren we snel nog even langs de kliffen richting de haven.

Wanneer we weer ’n beetje zijn opgewarmd rijden we langs het Tasmanian Devil Conservation Centre en zijn net op tijd om het voeren van moeder en 3 jongen bij te wonen. Ze lijken weinig geïnteresseerd en blijven rustig liggen. Gelukkig zien we later nog wel een paar bewegende exemplaren van dit diertje dat alleen hier op Tasmanië leeft, maar bijna uitgestorven is.

Friday, November 11

vree-sjie-nee

Voordat we donderdag doorreizen naar het Freicenet [vree-sjie-nee] National Park zien we nog even hoe de Bay of Fires er uit hoort te zien met zon en blauwe lucht. ’n Stuk vriendelijker dan gisteren! Onderweg maken we ’n korte wandeling in het Douglas Aspley NP naar de ‘waterhole’ ; door overstromingen is een andere wandeling helaas niet mogelijk. In Bicheno [Bisjenóo] doen we boodschappen bij de IGA; ’n landelijke buurtsuper - in de meeste dorpjes de enige winkel – waar je wel heel veel fantasie moet hebben om voor ’n paar dagen in te slaan...


In Coles Bay gaan we op zoek naar de Freicenet Golfclub; ’n leuke – of zoals ze zelf zeggen – pittoreske 9-holes baan met de bergen van het National Park op de achtergrond en fraaie uitzichten over de baai. Geen gezeur met caddiemasters; gewoon ’n hok met ‘n “honesty-box”, AUS$ 20 (= € 15 !) per persoon in ’n envelopje en spelen maar. Halverwege hole 1 staat ’n oude schuur met 2 enorme koelkasten; achter de ene glazen deur staan tientallen bierflesjes opgestapeld, de ander staat vol met flessen champagne. Blijkbaar ’n baan waar veel holes in one geslagen worden. Dat is helaas zelfs de Nederlandse Neary Kampioen 2011 niet gelukt vandaag….

Onder perfecte weersomstandigheden beginnen we vrijdag aan de 4 uur durende Isthmus Track Circuit (9,5 km) met als hoog(s)te punt de Wineglass Bay Lookout. Vlak voordat de we aan de wandeling beginnen belanden we bijna in ‘n “huwelijkscrisis” als Paul achteruit parkerend door onoplettendheid van Marc (mea culpa, mea culpa!) de RV tegen ’n overhangende eucalyptusboom parkeert. We zijn tot in de puntjes verzekerd; de vraag is of dit deukje onder de ‘overhead damage’ valt, als dat zo is dan wordt het nog ’n duur grapje…… De sfeer tijdens de eerste beklimming is dus ietwat grimmig, maar slaat om zo gauw we uitkijken over het Wineglass Bay Beach (het icoon van het eiland heeft inderdaad de vorm van een wijnglas).


Als we later over het strand wandelen begrijpen we waarom het in de top 10 van de mooiste stranden van de wereld staat! Voor het tweede deel van de wandeling zijn we gewaarschuwd voor ‘tigersnakes’; de vriendelijke juffrouw van het visitor’s centre meldt ook nog even tussen neus en lippen door dat alle slangen op Tasmanië giftig zijn. Da’s altijd prettig om te weten….

Wednesday, November 9

van noord naar oost

Zo zie je de ene dag voor het eerst van je leven ’n wombat langs hobbelen, en zo zit je ’n dag later van ’n wandeling uit te puffen en komt er één haast aan je voeten snuffelen… We zijn maar 2½ uur rijden naar het noorden (via Devonport voor het foerageren) aan de kust beland in het Narawntapu National Park, ook wel het ‘buideldier Serengeti’ genoemd. Er zijn echter niet alleen maar buideldieren; tijdens de wandeling ’s middags verstijft Paul plotsklaps bij ’n bochtje. ’n Gitzwarte, 2 meter lange slang blokkeert de weg… Godzijdank kunnen we geen onderscheid maken tussen giftige en niet-giftige slangen; we zullen dus nooit weten hoe het had kunnen aflopen. Terug maar via het strand gewandeld. We zijn de enige op de camping en staan per abuis bijna in een ’n wombat-nest/hol; de kleine laat één keer z’n neus zien, maar de rest van de familie loopt rustig te grazen rondom onze plek. En als we later de bbq weer uitklappen komen ook de kangaroes, wallabies en de pademelons ons even uitchecken. Gelukkig ligt er lamsvlees op de grill! Na het eten wandelen we nog even over de “Spring Meadow” en met de ondergaande zon levert dat ’n echte ‘wauw-ervaring’ op!


Op het TV nieuws (we liggen elke ochtend heerlijk met ’n kop koffie naar het ochtendprogramma te kijken en wakker te worden) zien we dat het zuidoosten van het vaste land het flink te verduren krijgt met storm en onweer; wij krijgen daar 2 dagen – in de vorm van ’n paar buitjes – ’n staartje van mee. Mooi weer om Launceston (2e stad van Tasmanië) te bezoeken; we doen de 2 highlights. Het Wood Design Museum en de Cataract; alle twee – net als de rest van de stad – niet spectaculair…. Verder zoeken we de lokale McDonalds weer ‘ns op om op ons gemak te internetten; wat is dat toch ’n mooie service, ze hebben inmiddels trouwens ook echte koffie! Het is in ieder geval weer dat past bij Barnbougle Dunes, één van de mooiste links banen van Australië. (de Presidents Cup-fever begint trouwens al aardig op gang te komen; alle hot shots – waaronder Tiger natuurlijk – doen dit weekend al mee aan de Australian Open)
Van Bridport rijden we via de Tasman Highway naar St Helens aan de oostkust ; de highway is een smal en kronkelig tweebaans weggetje, dus elke keer weer oppassen bij een tegenligger. “Weg van de snelweg” bezoeken we in Legerwood een bijzonder oorlogsmonument. In 1918 zijn hier ter ere van de omgekomen dorpsgenoten tijdens WOI bomen geplant; toen deze bomen tien jaar geleden in verband met de veiligheid eigenlijk gekapt zouden moeten worden heeft een artiest met een kettingzaag ze omgetoverd tot beelden van de soldaten. Bijzonder!


De parelwitte stranden, turquoise baaitjes en oranje rotsen (tgv ’n soort schimmel) van de Bay of Fires vragen eigenlijk om een zonnetje en blauwe lucht; nu lijkt ’t alsof er een enorme rookwolk boven de Bay of Fires hangt…..We kopen een bak oesters en ’n citroen en brengen de rest van de dag door in de camper (die overigens tot aan de nok toe vol hangt met ondergoed, sokken en shirts, aangezien de droger de fikse hoeveelheid wasgoed niet aan kon…. )

Sunday, November 6

Tasmaanse Alpen

Tasmanië (één van de zes staten van Australië) is 1½ keer zo groot als Nederland; er wonen 457.000 mensen…. Lekker rustig op de wegen dus en da’s prima om weer even te wennen aan het links rijden. We rijden in 17 dagen het eiland helemaal rond in etappes van zo’n 2 - 2½ uur.

Strahan is een vrij druk havenplaatsje. Alles draait hier maar om 2 dingen: de fishfarms (zalm) en de boottocht over de Gordon River. Het gebied is ’n poos geleden tot “World Heritage Area” (zoals bijvoorbeeld ook de Chinese muur en de Amsterdamse grachtengordel) uitgeroepen, en daar zijn ze maar wat trots op! Het is dan ook ’n leuke tocht; we gaan 2 keer aan land (één keer op ’n klein eilandje waar 200 jaar geleden Engelse gevangenen werden gedropt) en lunchen aan boord met haast onbeperkt gerookte zalm… Onze KLM Open jacks geven aanleiding tot een paar leuke gesprekjes; ’n oude golfer vraagt zich af of we mee gaan doen met de Presidents Cup (later in Melbourne) en 3 Nederlanders – al jaren geleden verhuisd naar Australië – vinden het fijn om hun verhaal weer ‘ns te vertellen.



Op zaterdag rijden we terug naar het Cradle Mountain NP, maar nu naar de noordkant van het park. Onderweg zien we ’n devil, maar die is zo plat als ’n dubbeltje en ligt midden op de weg; weer eentje minder…. De Tasmaniërs hebben ’n lang weekend en aangezien dit park het hoogtepunt van het eiland is, is het lastig om een “powered site” te krijgen op de camping. De RV’s (recreational vehicles) gaan weliswaar mee met de tijd (we hebben ’n zonnepaneel op het dak!), maar voor de verwarming, flatscreen-TV en magnetron hebben we toch echt 220V nodig…. Uiteindelijk blijkt er een annulering te zijn en steken we de stekker alsnog in het stopcontact. Dit is ook het park waar het bijna altijd regent; wij treffen 2 schitterende dagen!


In het linker gedeelte van de berg kan je met ’n beetje fantasie inderdaad een krib (cradle) met kinderhoofdje zien. Het blijkt dat maar weinigen de berg met zo’n strak blauwe achtergrond zien. De meeste dieren in dit NP zijn nachtdieren en wij zijn ochtendmensen; die beesten lopen we dus mis! Later zien we plotseling wel op klaarlichte dag een wombat langs hobbelen! Maf beest.
’s Avonds klappen we de bbq uit de zijwand van de RV; veel Australischer kan het niet worden! Wanneer we de volgende dag de shuttlebus richting Ronny Creek inspringen (“nog even snel de bus halen”) zien we in de verte dat op de parkeerplaats één van de voorportieren van de RV nog wagenwijd openstaat; we mogen er echter niet meer uit, nemen bij de eerste halte ’n bus terug en 30 minuten later blijkt alles er gelukkig nog te zijn en beginnen we opnieuw…. (wel effen stressen).Zondag doen we ’n klein stuk van de “Overland Track” (= een 6-8 daagse wandeltocht van noord naar zuid door het park) en komen uiteindelijk na lang klauteren uit bij Marions Lookout. Werkelijk spectaculaire vergezichten over Crater Lake, Dove Lake en Cradle Mountain. Zwaarbepakte hikers verdwijnen er voor 6 dagen de bergen in; wij zijn na 4 uur klimmen en dalen weer bij de shuttlebus. Dat vonden de voeten meer dan voldoende…

Op de TV zien we dat een gloednieuwe A380 van Qantas tijdens de vlucht van Singapore naar Londen (zitten we over ’n paar weken in) ’n noodlanding heeft moeten maken; zal ik iets te vroeg gejuicht hebben…?!

Thursday, November 3

wallabies, wombats & platypus

Door de flinke wind in de rug duurt de vlucht van Singapore naar Melbourne maar 6 ½ uur; we vliegen met de gloednieuwe A380. Maar ook in deze super-de-luxe dubbeldekker zitten we op het beneden-deck met onze knieën tegen de kin. Wel valt op dat de motoren een stuk geruislozer zijn dan normaal en dat we vrijwel geen turbulentie hebben. Leve de A380!
Na het oppikken van de camper slaan we bij de dichtstbijzijnde Woolworth proviand in voor de komende dagen; we hebben al snel door dat het levensonderhoud hier op dit eiland aan de prijzige kant is. Brandstof voor de camper valt nog mee (iets meer dan een euro per liter), maar voor ons eigen motortje is het ’n stuk duurder, terwijl het spul waarmee we de lever smeren haast onbetaalbaar is…

Het Mountfield NP (80 km ten noord-westen van Hobart) doet – met de prachtige watervallen, de pré-historisch aandoende ‘fern trees’, de fel groene mossen en de immense ‘Swamp Gums’ denken aan ’n sprookjesbos. We zijn nog maar nauwelijks op Tasmanië of we lopen daar tijdens onze wandeling tegen de eerste Walibi (met jong in de buidel; het is per slot van rekening voorjaar hier…) aan! Het is een prettig gevoel dat we geen beren op ons pad kunnen tegenkomen; we hoeven dan ook niet – zoals we dat vorig jaar in Canada deden – uit volle borst te zingen om ze weg te jagen. Maar ja, hier kan ’n plotsklaps wegspringende kangoeroe ons al flink doen schrikken… Het enige venijnige beestje dat je hier kan tegenkomen is de “Tasmanian Devil” ; een agressief roofdiertje met het formaat van het welbekende nichtenhondje. De kans dat je ‘m in het wild tegen komt is niet zo groot aangezien ze – als gevolg van een bijzondere vorm van kanker – in een rap tempo aan het uitsterven zijn. We zullen het beestje dan waarschijnlijk ook alleen zien in één van de breeding-centres, waar ze uit alle macht proberen de diersoort van de ondergang te behoeden. De Tasmanian Tiger is inmiddels 25 jaar geleden uitgestorven; sommigen zeggen dat-ie nog rond loopt op het eiland…



Woensdag en donderdag maken we wandelingen in het Cradle Mountain NP rondom Lake St Clair en later – op weg naar Strahan [Stroon] aan de west kust – in het Franklin Gordon Wild Rivers NP. We horen dat het hier het hele jaar door 7 van de 10 dagen regent; met slechts ’n paar miezer buitjes zijn we dus best wel blij. We kunnen in Derwent Bridge niet heen om de nieuwe attractie; the Wall in the Wilderness, ’n uiteindelijk 100 meter lange houten beeldhouwwerk over de geschiedenis van Tasmanië (zie www.thewalltasmania.com ) Prachtig!