Sunday, November 13

boottochtje

De langste etappe van de trip – van Freicinet NP naar Tasman Penisula – (zo’n 3½ uur) gaat via de Tasman Highway en de Arthur Highway. (met tussenstops in Swansea, Sorell (’n prachtige Woolworths supermarkt!) en Eaglehawk Neck)
De highways zijn nou niet bepaald als de péages in Frankrijk of de highways in de USA…. Ondanks de waarschuwingsborden liggen er opvallend veel dode dieren op de weg (voornamelijk kleine kangoeroes); dat gebeurt meestal tussen zonsondergang en zonsopkomst , vandaar dat er tijdens die uren een snelheidsbeperking geldt. Ook omdat we geen “wild-rek” op onze motorkap hebben proberen we niet te rijden na zonsondergang.

Vlak voordat we het schiereiland oprijden staan we even stil bij het Abel Tasman Monument; terwijl ze zonder het te merken aan het vaste land van Australië voorbij waren gevaren zette onze Abel in 1642 als eerste voet op dit eiland. Dan gaan we voor het gemak even voorbij aan de aboriginals die hier al sinds mensenheugenis woonden en later door de nieuwkomers (vooral Britten) op beestachtige wijze werden behandeld en afgeslacht. We krijgen bijna ’n brok in onze keel bij het zien van het Nederlandse wapen en ‘t “Je Maintiendra”….. Tijdens onze tocht komen we frappant weinig Nederlanders (toch ’n reislustig volkje) tegen; nu - na bijna 2 weken - slechts 2 koppels en dat was 5 jaar geleden wel anders. ’t Schijnt dat toerisme in Australië door de crisis ‘n flinke knauw heeft gekregen!


We zijn dan ook weer bijna de enige op de camping in White Beach en staan aan het witte strand (het zoute water is heilzaam voor de pijnlijke voetjes!) ; hier gelukkig geen glurende kangoeroes, want ’s avonds gaan de kangoeroe-biefstukjes op de BBQ…. (kangoeroevlees is erg gezond, want mager, veel proteïnen en smaakt ’n beetje naar haas)

Voordat we zondag aan boord gaan van het bootje dat ons langs het Tasman NP zal varen wordt verteld dat we perfekte vaaromstandigheden hebben. Wel ’n beetje verdacht dat iedereen zich in een water- en winddichte overall moet hijsen en dat de ‘motion-sickness-pilletjes’ als snoepjes worden uitgedeeld…. ’t Tochtje begint inderdaad schitterend langs de hoge kliffen, maar eenmaal op volle zee – varend rondom Tasman Island – komen we in 2 meter hoge golven terecht. Inmiddels is de hemel asgrijs geworden, is het gaan regenen en de wind aangetrokken; ziehier hoe snel het weer om kan slaan op zo’n klein eilandje midden in de oceaan…. Weer terug bij de kliffen zie ik in de verte een walvis omhoog springen en roep trots: “look overthere !”. Daar krijg ik nog spijt van, want vervolgens gaan we met volle kracht vooruit de oceaan weer op…… Het is uiteindelijk toch de ellende dubbel en dwars waard, want we belanden midden in een groep migrerende walvissen. Super! We krijgen ook ’n paar keer de staart (to get the tail , in plaats van the finger!), en dat is één van de hoogtepunten bij ‘whalewatching’. Ook gejuich wanneer er ’n paar zeldzame albatrossen voorbij scheren. Inmiddels zijn ’n paar medereizigers geel en groen en scheuren we snel nog even langs de kliffen richting de haven.

Wanneer we weer ’n beetje zijn opgewarmd rijden we langs het Tasmanian Devil Conservation Centre en zijn net op tijd om het voeren van moeder en 3 jongen bij te wonen. Ze lijken weinig geïnteresseerd en blijven rustig liggen. Gelukkig zien we later nog wel een paar bewegende exemplaren van dit diertje dat alleen hier op Tasmanië leeft, maar bijna uitgestorven is.

1 comment:

Loes said...

Hello, Leuk op zo'n bootje, niks voor mij, ook ik zou groen zien. En niets hebben mee gekregen van de walvissen, Maar we hebben de foto's nog. Ik ga ze eens even gauw bekijken.
Wat een avonturen, geweldig.

Groetjes Loes.